Twentse Textielindustrie 2.0: van textiel naar grondstof

Ooit was de Twentse textielindustrie toonaangevend in de wereld. Als het aan Frankenhuis BV in Haaksbergen ligt, herhaalt de geschiedenis zich, maar dan op een circulaire manier. Het bedrijf timmert hard aan de weg op het gebied van het recyclen van textiel tot grondstof. ‘We kunnen van alles recyclen, dat is geen probleem. Technisch is er veel mogelijk en nieuwe innovaties gaan met grote stappen voorruit, nu moeten we nog afnemers voor grootschalige toepassingen zien te vinden. En dat vergt een grote, maatschappelijke cultuuromslag bij overheid, bij producenten en bij consumenten’, aldus Werner Pasop, verantwoordelijk voor de in- en verkoop. De nieuwe WaardeRing-partner stelt zich voor.

Frankenhuis recyclet vooral post consumer kleding; de afgedankte kleding van de consument. Daarnaast verwerkt het bedrijf industriële textielstromen, confectieafvallen, polyester en bijvoorbeeld vloerbedekking. Bedrijfskleding kan er zorgvuldig worden vernietigd. Frankenhuis houdt zich ook bezig met het recyclen van synthetische dekbedden, de reden waarom WaardeRing met Werner in contact kwam. Bij het bedrijf werken in totaal 28 personen, waarvan 23 in een drieploegensysteem. Dat betekent dat de twee productielijnen 24 uur per dag, vijf dagen per week draaien. Maandelijks wordt tussen 750.000 en 800.000 kilo textiel omgezet naar grondstof, dat zijn zo’n 35 vrachtwagens.

Hoog recyclepercentage

‘We zetten elke textielsoort zo hoog mogelijk weg’, vertelt Werner. ‘We vervezelen voor de automobielindustrie, of voor de nonwoven industrie, waar ze van de grondstof weer vilten maken. We stomen textiel klaar voor spinnerijen. Ook voor design zijn we aan het werk, dat is steeds meer in opkomst: partijen in binnen en buitenland maken er mooie producten van. We zijn heel nauw betrokken bij het chemisch recycleren van textiel, daar geloven we ook echt in voor toekomst. We werken op dat gebied samen met partners in binnen-en buitenland, daar gaan nu maandelijks onze grondstoffen naar toe. Daarbij wordt bijvoorbeeld cellulosepulp gemaakt van katoen. Ons doel is altijd om een zo hoog mogelijk recyclingspercentage te bereiken, dus om zo min mogelijk restafval te creëren voor alles wat bij ons binnenkomt.

Vervezelen

Frankenhuis is het enige bedrijf in Nederland dat van textiel grondstof maakt. ‘Tamboeren’; grote wals-achtige stalen trommels met duizenden pinnetjes erop, ontrafelen het textiel zodat er een wollige substantie van fijne draadjes ontstaat. De machine staat onder vacuüm, zodat lichte en zware delen zoals ritsen, knopen, fijnstof en andere verontreiniging van elkaar worden gescheiden. ‘Aan de samenstelling van het textiel verandert niets’, legt Werner uit. ‘Als je er gecombineerd textiel ingooit, komt het er ook gecombineerd weer uit.’ Samen met o.a. TOMRA, bekend van bijvoorbeeld de flessenautomaten bij supermarkten, wordt gewerkt aan detecteermachines die ook voor textielscheiding ingezet kunnen worden. ‘Er zijn al wel machines die op kleine schaal vezels kunnen detecteren op content of kleur. Voor ons is het essentieel dat er in de nabije toekomst ook dergelijke machines komen die met grote volumes kunnen werken.’ In de markt heerst heel erg de tendens om textiel naar textiel te recyclen. ‘Maar daarvoor zijn de volumes niet geschikt en zijn afzet en geschikte textielen te beperkt. Je moet het veel ruimer aanpakken: van textiel naar nieuwe hoogwaardige grondstoffen voor diverse producten, van de regenjas naar een waterflesje bij wijze van spreken. Er moeten technieken worden bedacht waardoor je het textiel zo hoogwaardig mogelijk kan recycleren, zodat dat het in heel veel producten terug kan komen.’

Spelen met de instellingen

Het textiel komt gesorteerd binnen bij Frankenhuis. ‘Het doel van sorteerbedrijven is om textiel zolang mogelijk in de loop te houden. Eerst sorteren ze op draagbaarheid: kan het naar vintageshops, kringloopbedrijven of is het goed voor export naar ontwikkelingslanden. Vervolgens sorteren ze op vele fracties, op soort, doelgroep, kledingtype, content en noem maar op. Alles wat niet geschikt is om weer te dragen of weer te verkopen, krijgt het stempel recycling, dat komt onder andere naar ons. Onze machines kunnen naar behoeven worden ingesteld. Gewoven stoffen, lakens, T-shirts, overhemden, dunne, platte textielsoorten werken wij op voor o.a. chemische verwerking. Breigoeden of grove structuren zijn daarentegen weer perfect mechanisch te verwerken en vinden weer een andere route. Wij halen daar het niet-textiel uit. Soms krijgen we ook mooie materialen binnen die nog nooit gedragen of gewassen zijn. Dat willen we gaan verwerken tot een spinbare kwaliteit. We kunnen spelen met de instellingen van onze productielijnen en hebben ons als doel gesteld voor zoveel mogelijk textiel een goede toepassing te hebben.

We gaan ervoor

‘Vanaf het moment dat ik van school kwam, ben ik besmet met de hele wereld van recycling’, verklaart Werner zijn passie. ‘Ik ging toen werken bij een afvalverwerker in Apeldoorn. Mijn eerste chef zei: Werner, als je eenmaal besmet bent met afval, dan kom je er nooit meer uit. En dat is waar. Het recyclen zit gewoon in mij.’ Hij is één van de vijf managementteamleden van Frankenhuis BV die allemaal in 2016 met een grote dosis enthousiasme en gedrevenheid een nieuwe wind door het bedrijf lieten waaien. ‘Niet lullen maar poetsen is onze mentaliteit. We gaan ervoor. We proberen iets op te zetten en als het niet lukt, hebben we het in ieder geval geprobeerd en zoeken we verder totdat het wel werkt.’

Zonder afzet geen recycling

‘Gerecyclede producten zouden standaard producten moeten worden’, stelt Werner. ‘Qua recycling is dat mogelijk, we kunnen vrijwel alles recyclen. Je moet er alleen afnemers voor zien te vinden. En dat is vooralsnog lastig. Een gerecycleerd vezeltje kan nooit tegen een goedkoop T-shirtje van drie euro op. Het heeft met mindset te maken. We moeten dat niet meer willen: elk seizoen nieuwe kleding, nieuwe kleuren, nieuwe samenstelling. Dat is killing voor de recycling. Het allergrootste probleem is dat je een toepassing moet hebben voor wat je recycleert. Wij kunnen nog wel drie keer zoveel textiel innemen, dat is geen enkel probleem. Maar als ik het aan de achterkant niet kan verkopen, heeft het geen nut. Fabrikanten en producenten moeten mee in het nieuwe denken, en zo ook de overheid. Die stimuleert wel voortdurend dat we alles moeten recycleren, maar vergeet dat je aan het einde ook iets moet met het recyclaat dat je overhoudt. Ik denk dat bedrijven meer gestimuleerd moeten worden om met recyclaat te werken en dat er bijvoorbeeld belasting voor het gebruik van virgin materiaal moet komen. Zonder afzet geen recycling.’ Volgens Werner is de tijd rijp. ‘De maatschappij, de industrie, de consument, iedereen is er aan toe. Het speelt en het leeft, dat zie je ook bij WaardeRing. We moeten nu doorpakken, vasthouden en niet meer loslaten.’