Onderzoek Proeftuin Circulariteit deltaWonen

In het KIEM-CE project O-OCL is de Zwolse Proeftuin Circulariteit van woningcorporatie deltaWonen onderwerp van onderzoek door Hogeschool Windesheim, beide partners van de Werkplaats Circulair Wonen & Leven. In dit artikel gaan we in op de lessen die de partners hebben opgedaan. Deze worden toegepast in de praktijk, binnen en buiten de werkplaats.

Eind 2019 is deltaWonen begonnen met de voorbereiding van een volledig circulair bouwwerk aan de Veemarkt in Zwolle. Omdat deltaWonen beperkt ervaring had met écht circulair bouwen is ze een proeftuin gestart om te leren hoe ze met multidisciplinaire praktijkpartners een circulair bouwwerk kan ontwikkelen. Onderdeel van de studie is een evaluatie van de proeftuin om te leren over samenwerkingsvormen die bijdragen aan het ontwerpproces van een circulair bouwwerk. Onderdeel van het onderzoek zijn de inhoudelijke en organisatorische vraagstukken die bij de samenwerking centraal staan. De date is verzameld in de vorm van interviews, groepsgesprekken en deskresearch. 

De onderzoeksvraag

De onderzoeksvraag voor project O-OCL:

Welke vormen van samenwerking dragen bij aan een doelgericht en doelmatig ingericht ontwerpproces van een circulair bouwwerk en welke organisatorische en inhoudelijke vraagstukken komen daarbij vooral naar voren? 

Organisatorische vraagstukken:

  • Op basis van de ontwikkelingen in de proeftuin is te zien dat het ontwerpen van een circulair bouwproject baat lijkt te hebben bij het betrekken van andere dan reguliere partijen.
  • De samenwerking die bijdraagt aan het ontwerpen van een circulair bouwwerk heeft kenmerken van een bouwteam: een opdrachtgever werkt samen met een architect en verschillende adviseurs aan de realisatie van een uitvoeringsgericht ontwerp. In de samenwerking wordt verkend hoe de uitvoering gestalte kan krijgen, waarbij uitvoering zich uitstrekt tot exploitatie en ontmantelen van het bouwwerk. Derhalve behoren aannemers en sloopbedrijven tot de kring van adviseurs.
  • In de beginfase van de samenwerking dient uit te kristalliseren wat het speelveld en de ontwikkelrichting is en worden afspraken gemaakt over de inrichting van de samenwerking (inclusief planning en begroting), het waarborgen van de veiligheid en de wijze waarop duurzaamheid en circulariteit op de agenda blijven.
  • De leeropbrengst van elk nieuw project dient georganiseerd te worden, waarbij de opgedane inzichten worden vastgelegd.
  • Een duidelijke invulling van de regierol lijkt wenselijk in een circulair ontwerpteam. Een onafhankelijke procesregisseur is nodig om de betrokken partijen te bevragen op de ambities die ze willen realiseren, de randvoorwaarden vast te stellen en te checken of de juiste partijen aan tafel zitten om het gewenste resultaat te kunnen behalen. Deze functionaris moet helpen om de vaart erin te houden en het vereiste leerproces te faciliteren.

Inhoudelijke vraagstukken:

  • Inhoudelijke focus is nodig, zodat het ontwerpproces op hoofdlijnen bewaakt kan worden en de focus niet verschuift naar zaken als enkel materiaalkeuzes.
  • Voor de inrichting van het ontwerpproces dient het speelveld (de opgave) ‘vrij’ te zijn om doelgericht met betrokken partijen aan de slag te kunnen gaan.
  • Het opstellen van een kaderdocument met een gezamenlijke missie, visie en strategie helpt om richting te geven aan het proces. Reflectie en/of tijdige herijking van dit document kan de ontwikkeling van het ontwerpproces bevorderen en/of vlot trekken.
  • Om circulair te bouwen moeten bestaande kaders worden losgelaten en daarmee ook de voor de hand liggende fasering, met name voor de rol van de lokale overheid. De expertise die bij de gemeente aanwezig is, alsmede de belangrijke formele positie bij de goedkeuring van plannen, biedt kansen voor het circulaire ontwerpproces. De gang van zaken in de proeftuin vertoont overeenkomsten met die van een bouwteam. Het verdient aanbeveling om bij een circulair bouwproject een samenwerkingsovereenkomst op te stellen die lijkt op een bouwteam. In de overeenkomst wordt beschreven welke samenwerking de betrokken partijen voor ogen hebben (met aandacht voor houding en gedrag). Tevens dient in het document aan bod te komen hoe de veiligheid wordt gewaarborgd en te worden beschreven hoe de aandacht voor circulair bouwen wordt bevorderd.”

Lees het volledige onderzoek via de kennisbank van Hogeschool Windesheim.